An English Dutch Dictionary
English to Dutch
Dutch to English
whole word, sort by length
page 1 of 1 for "
the boot
"
English
Dutch
the boot
de laars (de laarzen)
de kofferbak (de kofferbakken)
de schop (de schoppen)
de trap (de trappen)
the booth
de kraam (de kramen)
het stalletje (de stalletjes)
het hokje (de hokjes)
het kraampje (de kraampjes)
the booty
de buit
the boot
Dutch singular
de laars
Dutch plural
de laarzen
part of speech
noun
English singular
the boot
categories
schoeisel
kleding
niet-elektrische goed
product
the boot
Dutch singular
de kofferbak
Dutch plural
de kofferbakken
part of speech
noun
English singular
the boot
categories
onderdeel van een automobiel
onderdeel van een voertuig
onderdeel van een product
deel
the boot
Dutch singular
de schop
Dutch plural
de schoppen
part of speech
noun
English singular
the boot
the boot
Dutch singular
de trap
Dutch plural
de trappen
part of speech
noun
English singular
the boot
show all categories
Read the
help
about search options, verb conjugation tables, etc.
Search script and dictionary developed by
www.valley-trail.com
Compiled in the 21st century